Reactievergelijkingen
Mijn dochter heeft dinsdag een herexamen vmbo t voor scheikunde. Ze loopt vast op de reactievergelijkingen.
Dit kan toch niet zo moeilijk zijn, maar ik zie het ook niet na diverse sites op internet met uitleg te hebben gezien.
Iemand hier nog een goede tip hoe of waar dit goed staat uitgelegd?
Dank je wel,
Julia
Nee dus
HOi Pelle,
Tuurlijk hebben we eerst in het boek gekeken, maar we snappen het gewoon niet.
bv. Pb2+ + 2I- = PbI2
Daar zit voor mijn gevoel geen logica in. Waar zijn de + en de - ineens gebleven? En de twee staat ervoor en dan weer erachter. Hoe kan dat dan?
Het staat in het boek als een simpel voorbeeld, maar we zíen het gewoon niet en volgens mij als je de truc weet is het simpel. De lerares heeft het haar al extra uitgelegd maar daar ben ik niet bij geweest dus kan het niet overbrengen.
Misschien is er iemand die weet waar dit simpel staat uitgelegd zodat ineens het kwartje gaat vallen.
groetjes,
julia
Neutraal antwoord
Julia:"Waar zijn de + en de - ineens "
Ik doe een gok (heb niet gegoogeld) en zeg dat die elkaar opgeheven hebben. Pb2+ (positief geladen) + 2I- (negatief geladen) = PbI2 (neutraal).
Het gaat om scheikundige verbindingen, toch?
Groet,
Miriam Lavell
Je hebt
1 x Pb (lood als ik het wel heb) dat 2 +geladen is (Pb2+), en je hebt 2 x I wat (per stuk 1x) negatief geladen is (=samen 2-). Die 2 positief en 2 negatief heffen elkaar op. En de 2 komt erachter omdat alleen van de I er 2 zijn.
Julia
Ik zal zo even zoeken of ik een uitleg kan vinden.
Maar alvast over je voorbeeld: het gaat over een reactie tussen twee stofjes met een elektrische lading. Omdat die ladingen elkaar opheffen als de twee stoffen aan elkaar zitten, staat er rechts geen + of - meer.
Als je naar zulke vergelijkingen kijkt en de plussen en minnen optelt alsof je gewoon aan het rekenen bent, moet het altijd kloppen. Dus in voorbeeld: +2 + 2 x (-1) = 0.
In woorden staat er: Pb2+ is een positief geladen loodatoom met dubbele positieve lading (daarom 2+). Het reageert met 2 negatieve (-) joodatomen (I) en dat wordt samen loodjodide, PbI2, dat geen lading heeft.
Positieve ladingen betekenen trouwens dat er een of meer elektronen van het atoom af zijn. En negatief betekent extra elektronen. Daarom kan het ook goed reageren, die extra elektronen van het jood vullen als het ware de gaten bij het lood op.
Oja en de 2+ en + 2: de 2+ hoort bij de omschrijving van de stof, Pb2+, en geeft de lading aan. De + 2 betekent 'reageert met 2 exemplaren van'. Toevallig lijkt het op elkaar maar het betekent dus iets heel anders. Omdat zowel elektrische ladingen als het bij elkaar doen van stoffen met + en - wordt genoteerd.
Misschien helpt het als ze het als een taal leert zien? Want dat is het eigenlijk, een korte manier van opschrijven wat er bij zo'n reactie gebeurt.
Uitleg
Misschien is dit wat (gevonden met 'reactievergelijkingen uitleg'): https://www.dunamare.nl/.../3HV%20Sk%20Reactievergelijkingen%20ppt.pps
Heel visueel en dat vind ik zelf altijd een makkelijke manier om iets te snappen.
Aanvulling
Als het cijfer er groot voor staat (2I) dan betekent het dat je 2 ATOMEN I hebt. De min achter de I is hoog, een hoge plus of min met een getal ervoor geeft de lading aan (2+ voor Pb, - voor I) in net eindprodukt staat er dan een lage 2 achter de I, dat betekent dat er 2 atomen I in de gehele verbinding zitten.
Nog een poging
Ik zal het ook eens proberen:
Neem water: H2O (de 2 staat normaal onder de regel)
Het watermolecuul bestaat uit 2 atomen waterstof (H) en 1 atoom zuurstof 
De lading van een waterstofatoom is 1+, de lading van een zuurstofatoom is 2-.
Als je dit dus in een vergelijking zet:
2 H+ + O2- ==> H2O
in de praktijk schrijf je de + van de H+ verhoogd (als kwadraat zeg maar) en de 2- van de O2- ook.
De 2 voor de H+ is zeg maar gewoon 2*, dus geeft aan hoeveel H-atomen je hebt.
Een molecuul water (of andere stof) is altijd neutraal, de plus en de min heffen elkaar dus op. Als je dit soort vergelijkingen moet maken, moet je dus altijd zorgen dat de + en - voor de pijl in evenwicht zijn.
Nog een voorbeeldje: methaan CH4 (de 4 onder de regel)
Je ziet al aan de formule dat het 1 koolstof atoom is en 4 waterstof atomen, dus:
C4- + 4 H+ ==> CH4
koolstof is dus geladen met 4-
Waterstof met 1+
dus je hebt 4 waterstofatomen nodig om een neutraal molecuul te maken.
Ik meen mij te herinneren dat er in BINAS een lijst met de ladingen van de atomen stond.
Succes!
Tjee (o.t.)
Ik heb t/m 4 vwo scheikunde gehad, maar hier is helemaal niets van blijven hangen. Dat gaat nog wat worden als mijn kinderen op het v.o. zitten. Die hebben helemaal niets aan me bij de betavakken.
Goh! (ook o.t.)
Ik heb maar 1 jaar scheikunde gehad, daar is nog minder van blijven hangen dan bij Vic denk ik 
maar ik wíst gewoon het antwoord! Het is zo logisch! En ik ben een Alfa! Dus dan hoef ik niet met de kinderen mee te lezen Pelle? Zou ik hoogbegeefd zijn????
Proest
nou nee, dat niet. Hoogbegaafd... lol
Pelle
"Ik las zelfs: 'hoogbeleefd'".
Há, je kent me hè? Altijd uiterst hoogbeleefd. En gruwelijk allergisch voor het woord 'moeten'
Hier een scheikundejuf
die zal proberen het uit te leggen.
De bedoeling is dat de atoomsoorten en aantallen voor de pijl na de pijl weer terug komen.
Dus in het voorbeeld het ontleden van water in waterstof en zuurstof, eerst de formules van de deeltjes opschrijven:
H2O --> H2 en O2
Dan gaan tellen: voor de pijl zie ik 2x H, na de pijl ook, dus klopt (voorlopig), dan naar O; voor de pijl zie ik 1x O, na de pijl 2, dus klopt niet. Je mag alleen kloppend maken door getallen voor de formules te zetten. Er moet nu dus een 2 voor H2O om de O atomen kloppend te maken. Alleen nu kloppen de H atomen niet meer, want nu heb je 2x2=4 H atomen voor de pijl. Je moet nu dus ook een 2 bij H2 na de pijl zetten. Uiteindelijk krijg je dus: 2 H2O --> 2 H2 + O2
Om te oefenen, google eens op reactievergelijkingen kloppend maken.
Succes!